3 Februari 1900. 49 uitgaven (exploitatiekosten der waterleiding), eveneens met f 3200, De voorzitter vraagt, of de raad zich met deze ont- werp-besluiten vereenigen kan. De heer Witsenborg doet, naar aanleiding van het voor stel tot toekenning van gratificatiën aan liet politie-personeel, opmerken, dat hij er niet tegen is, om verdienstelijke ambte naren, wanneer daartoe bijzondere redenen bestaan, eene af zonderlijke gratificatie te verleenen, doch de thans aangevoer de motieven zijn, naar sprekers meening, voor het meerendeel van dien aard, dat geene genoegzame gronden aanwezig zijn, om op het voorstel in te gaan. De voorzitter antwoordt hierop, dat vroeger tot dit doel uitsluitend eene som ter beschikking van den burgemees ter werd gesteld. Spreker betoogt verder de wenschelijkheid van het verleenen van gratificatiën om daardoor den dienst ijver bij het politie-personeel op te wekken. De heer Heijlaerts kan zich zeer goed met het stelsel ver eenigen. Reeds lang heeft die toestand bestaan en verschillen de gevallen doen zich voor, waarin het toekennen eener grati ficatie alleszins billijk te noemen is. Spreker zou het dan ook bejammeren, wanneer maatregelen werden genomen om den toestand niet langer te bestendigen. De heer Sassen deelt do bezwaren van den heer Witsen- borg, omdat geene. voldoende motieven voor de gratificatiën zijn aangevoerd. Voor ditmaal zal hij zich echter bij het voor stel, nu dit van burgemeester en wethouders is uitgegaan, ne- derleggen, doch voor de toekomst meent hij daartegen be zwaar te moeten maken. Op de vraag des voorzitters of de heer Witsenborg stemming verlangt, antwoordt deze daarop ontkennend, wijl hij meent, dat thans genoegzaam geconstateerd is, dat hij zich tegen het voorstel verzet heeft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 49