3 Februari 1900. 51 „gen door gebruik te maken van eene andere tractie „en waartoe onderscheidene personen.als vertegenwoor- „digers van electriciteits-maatschappijen, zich hebben „aangeboden „verzoekende de vroeger verleende concessie nog te „willen handhaven en de daarbij gestelde voorwaarden „zoodanig te wijzigen, dat deze wordt verleend voor „tractie door middel van electriciteit en hij tot 27 Juli „1900, in verband met de rijksconcessie, in de gelegen- „heid worde gesteld den raad de maatschappij aan te „wijzen, die genegen zal bevonden worden de concessie „over te nemen en uit te voeren volgens de te stellen „voorwaarden. „Wij' hebben de eer U in herinnering te brengen, dat bij „raadsbesluit van 7 Mei 1898 aan nu wijlen den heer J. Hoff- „man te Ginneken, vergunning is verleend en de voorwaarden „zijn vastgesteld tot den aanleg en de exploitatie van een gas- „tramweg van het Stationsplein af, door de gemeente Breda, „in de richting naar Terlieijden (zie Gemeenteblad 1898, n". „34). „Volgens art. 27, sub a, der voorwaarden kan de concessie „bij besluit van den gemeenteraad, op voorstel van burge meester en wethouders, vervallen worden verklaard, indien „do lijin niet binnen één jaar na de aanvaarding der concessie „is voltooid, alzoo op 7 Mei 1899. „Evenwel is, op het daartoe door den heer J. Hoffman aan „den raad ingezonden adres, waarbij hij te kennen gaf, dat „niet is kunnen voldaan worden aan de verplichtingen hem „opgelegd bij de artikelen 7 en 22 der voorwaarden (overleg- „gen van teekeningen en storten van een waarborgkapitaal „groot f 1000,de concessie bij raadsbesluit van 1 April „1899 hernieuwd en den datum van aanvaarding gesteld op „1 Januari 1900. „Uit het bovenstaande volgt, dat op 1 Januari 1.1. de con cessie kon vervallen worden verklaard. „Wij willen evenwel aannemen, dat de onderhandelingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 51