3 Februari 1900. 55 „langrijke tramlijnen aangelegd en in exploitatie gebracht. „Het plaatsen der palen en spannen der electrische draden „kan, behoudens het Stationsplein en de Frederikstraat, in „het algemeen geschieden tusschen de binnenste boomenrij en door wordt tijd gewonnen, hetgeen voor den aanvrager van „worden en zal dit voor het gewoon verkeer over die wegen „geen bezwaar opleveren. „Tegen de toepassing van het bovengrondsche stelsel wor- „den eenige bezwaren aangevoerd en wel 1°. „het weinig aesthetische der bovengrondsche leiding 2o. „de storingen, die de stroomen der electrische trams „kunnen veroorzaken in telefoongeleidingen, hetzij „door inductie of door stroomovergang; 3°. „de electrolytische werking van den stroom op- gas- en „waterleidingen 4°. „de gevolgen van een draadbreuk. „De ons ten dienste staande lectuur zegt omtrent die be swaren het volgende 1°. „Het weinig aesthetische der bovengrondsche leiding. „De indruk, dien de bovengrondsche leiding in de verschil lende steden maakt, is, dat waar de aanleg met overleg heeft „plaats gehad, het oog zich spoedig went en de stroomdraad „geen blijvend onaangenamen indruk maakt. „Onder overleg wordt verstaan de reductie van het aantal „steunpunten tot een minimumwaar een steunpunt onmis- „baar is, zij het een goed geproportioneerde paal, verder wei- „nig spandraden, die op systematische wijze den stroomdraad „grijpen. 2°. „Be storingen die de stroomen der electrische trams hunnen veroorzaken in telefoonleidingen, hetzij door „inductif, of door stroomovergang. „De loop van den stroom gaat heen door de bovengrond sche geleiding, terug door de rails, maakt alzoo een cirkel- .,gang. „Een klein gedeelte van den stroom volgt evenwel niet de „spoorstaven, maar neemt zijn weg door de aarde of langs een „gas- of waterleiding. Bij1 de meeste telefoonnetten wordt ook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 55