58
3 Februari 190Ó.
„kindsheid verkeeren en zeer waarschijnlijk daaraan, nu nog
„onbekende, verbeteringen zullen worden aangebracht, terwijl
„ook bij het geven van voorschriften, de gemeente voor even
tueel toegebrachte schade, aansprakelijk zoude kunnen wor-
„den gesteld.
„In de voorwaarden van concessie voor den aanleg en de
„exploitatie van electrische tramwegen in de gemeente Haar
lem, vastgesteld bij raadsbesluit "an 9 Maart 1898, zijn dien
aangaande dan ook geene voorschriften gegeven. Alleen is in
„art. 12 voorgeschreven„Concessionarissen moeten de ge-
„„meente vrijwaren wegens alle verantwoordelijkheid voor mo-
„„gelijke schaden van derden, ontstaan door den aanleg, de
„„inrichting, het onderhoud of de exploitatie van de tramwe-
,,„gen, tenzij die schaden een gevolg mochten zijn van aan-
„„schrijvingen of bevelen, gegeven op grond van de artt. 10
„„en 11."
„Het bovenstaande in aanmerking genomen en daarbij in
„het oog houdende, dat de ontworpen tramlijnen, wat betreft
„de richting, slechts hreede straten en singels volgen, komt
„het ons voor dat er geen overwegend bezwaar bestaat de ge
vraagde concessie te verleenen.
„De concessie-aanvrage sub b betreft den aanleg van een
„paardentram van af hotel Mastbosch over den Nieuwen
„Boulevard, door de gemeente Breda naar het Stationsplein
„van den staatsspoorweg.
„Deze tramlijn kan volgen, zelfstandig de rechterzijde van
„de Wilhelminastraat, kruisende op de Ginnekenbrug, de rails
„van de Ginnekensche tramwegmaatschappij, verder zelfstan
dig de oostelijke zijde van de Nieuwe Ginnekenstraat tot het
„Van Coothplein, op welk plein de lijn moet worden vereenigd
„met die van de Ginnekensche tramweg-maatschappij, de
„laatste lijn volgende door de Ginnekenstraat en de Eind-
straat, verder zelfstandig volgende de Karrestraat, de. To-
„renstraat en het Kerkplein of de Torenstraat en de Reiger-
Straat, snijdende op de Groote Markt de rails van de Zuid-
„Nederlandsche tramwegmaatschappij en volgende de Catha-
