3 Februari 1900. 61 „nen kunnen aanleggen welke voor liet algemeen van groot „nut kunnen worden geacht, doch waarvan de rentabiliteit „twijfelachtig is. „Voor het geval derhalve, indien uwe raad de gevraagde „concessie aan den heer De Bruijne zoude willen verleenen, „zoude het wellicht aanbeveling verdienen ook die te doen „eindigen einde December 1913 en te meer komt ons dit ge- „wenscht voor omdat de tramsporen gedeeltelijk gemeenschap pelijk gebruikt worden en dit gemeenschappelijk gebruik een „hinderpaal zoude zijn om eene andere, meer gewenschte, „tractie toe te passen. „Volgens de laatste alinea van het adres van den heer De „Bruijne zoude de aanleg en de exploitatie voorloopig reeds „geschieden van af hotel Mastbosch tot het Van Coothplein, „zoo de regeling met andere tramwegmaatschappijen, wier „lijnen het noodig zou zijn in enkele straten te gebruiken, niet „tijdig genoeg tot stand zoude komen. „Het zoude daarom overweging verdienen de gevraagde „concessie reeds nu te verleenen voor het gedeelte Wilhelmina- straat en Nieuwe Ginnekenstraat, in afwachting dat de con cessionaris eene regeling heeft getroffen met de Ginneken- „sche tramwegmaatschappij. „Op grond van het bovenstaande, meenen wiji U in overwe- „ging te mogen geven a. „aan de lieeren N. J. Beversen en «T. van Heurn te ,,'a-Gravenliage concessie te verleenen tot aanleg en de „exploitatie van een electrischen tramweg van Breda „naar Ginneken met een zijtak naar Tilburg, volgende „de straten en singels, boven nader omschreven, en wel „voor het tijdvak van af de aanvaarding der concessie „tot einde December 1913. b. „aan den heer Ernest de Bruijne te Ginneken concessie „te verleenen tot aanleg en de exploitatie van een paar dentram van af den Nieuwen Boulevard, door de Wil- „helminastraat en de Nieuwe Ginnekenstraat tot het „Van Coothplein, eveneens voor het tijdvak van af de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 61