ONTWERP. 24 Februari 1900. Tegenwoordig de heeren H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, B. C. VAN DONGEN, J. J. L. TEYCHINÉ, jhr. mr. A. REIGERSMAN, mr. W. INGENHOUSZ, W. G. H. ROM BOUTS, J. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, J. H. WITSENBORG, F. J. M. HEIJLAERTS, mr. M. P. M. VAN DAM, mr. P. BLOEMARTS, W. J. SLECHTRIEM, L. A. M. VAN MIERLO, L. J. STAAL, A. J. REES en E. H. A. GULJE, burgemeester, voorzitter. Afwezig de lieer A. J. A. VERSCHRAAGE. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van liet verhandelde in de vergadering van 3 Fe bruari 1900, overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. De voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een schrijven van den heer A. J. A. Verschraage, berichtende, dat hij wegens ongesteldheid verhinderd is de vergadering bij te wonen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 67