70
24 Februari 190Ó.
Waartoe besloten wordt.
3. Schrijven van den heer J. Smits alhier, in dato 12
Februari 1900, houdende mededeeling, dat de benoeming tot
regent van het gesticht voor R. K. oude vrouwen door hem
wordt aangenomen.
De voorzitter stelt voor dit schrijven voor kennis
geving aan te nemen.
Waartoe besloten wordt.
4. Adres van den heer M. A. Kuijtenbrouwer, directeur
der Ginnekensche tramwegmaatschappij, gevestigd te Gin-
nehtn, in dato 8 Februari 1900, op daarbij aangevoerde gron
den verzoekende om, alvorens eene beslissing te nemen op
de concessie-aanvrage van den heer De Bruijne of anderen,
het daarheen te leiden, dat aan de Ginnekensche tramweg
maatschappij gelegenheid worde geschonken, te trachten met
de Bredasche bouwgrondmaatschappij eene overeenkomst te
treffen omtrent het exploiteeren van een tramweg op den
boulevard Mastbosch.
De voorzitter deelt mede, dat alsnog zijn ingekomen
een schrijven van den heer Kuijtenbrouwer voornoemd, be
richtende, dat de gedelegeerde commissaris der Bredasche
bouwgrondmaatschappij hem heeft medegedeeld, dat gemel
de maatschappij reeds in overleg is getreden met een aan
vrager om concessie voor een tramweg over den boulevard
dier maatschappij en dat alsnu geene vrijheid bestaat om de
onderhandelingen met de Ginnekensche tramwegmaatschap
pij weder op te vatten, alsmede een adres van den heer E.
de Bruijne tc Ginneken, d.d. 23 Februari 1900, daarbij, naar
aanleiding van bovengemeld verzoekschrift van den heer
Kuijtenbrouwer, ter kennisneming aanbiedende een schrij
ven van den heer E. L. A. PRnn te 's-Gravenliage, waarin
deze, namens commissarissen der Bredasche bouwgrondmaat
schappij, aan genoemden heer De Bruijne mededeelt, dat