13 Januari 1900. 7 „Het behoeft geen betoog dat de ontmanteling der vesting „en het zich vormen dientengevolge van nieuwe stadsgedeel ten eene welkome maar zware taak aan de gemeente oplegde, „waartoe wij enkel wijzen op den aanleg van zoovele straten „en wegen, op bestratingen en rioleeringswerken. Dit alles „vorderde doorzicht, zaakkennis en noeste werkzaamheid, en „zoowel het een als het ander werd door den heer Lamebs op „de meest lofwaardige wijze aan den dag gelegd. „Het toepassen van de voortschrijdende hygiënische be grippen deed grachten en slooten verdijnen, zooals laatste lijk de Gampelvaart, en ook op dat gebied toonde de heer La- „mers zich ten volle rijp voor zijne taak. „Het geheel veranderd en vaak geprezen fraaie aanzien dat „de gemeente sinds 25 jaren heeft verkregen, heeft de ge- meent© dan ook ten deele te danken aan de kunde, de toe wijding en den onverdroten ijver van den heer Lamers, door „wien bovendien steeds gepaste zuinigheid betracht werd. „Waar wij hem, ter gelegenheid van zijn 25-jarigen onafge broken ambtsdienst, een woord van hulde meenen verschul digd te zijn, wenschen wij dit te doen gepaard gaan met het „voorstel, om den heer Lamers, die den 61-jarigen leeftijd be- „reikt heeft, als een bewijs van waardeering der belangrijke „diensten door hem gedurende het vierde eener eeuw aan de „gemeente bewezen, gedurende zijnen verderen diensttijd toe „te kennen eene persoonlijke jaarlijksohe toelage van f 200, „te rekenen van primo Januari 1900 af."' De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voorstel kan vereenigen. De heer Reigersman geeft in overweging dit voorstel bij acclamatie aan te nemen, om daardoor nog krachtiger te doen uitkomen, dat de raad met dit voorstel geheel instemt. Dienovereenkomstig wordt besloten. 7. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, d.d.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 7