24 Maart 1900. 91 ne woningen te doen aanleggen, zonder erop bedacht te we zen, dat eene verhooging van den gasprijs zoo spoedig zou volgen. Deze worden dus door het voorstel wel eenigszins ge dupeerd. Spreker stelt mitsdien voor den gasprijs te ver- hoogen met 1 cent per M.3 en het verder te kort op den loo penden dienst te vinden door verhooging van den hoofdelij- ken omslag. Dan zal de druk minder worden gevoeld, terwijl daarbij nog komt, dat dan ook de niet-gasverbruikers hun quantum in de verhooging der kolenprijzen bijdragen. De voorzitter wenscht niet in te gaan op de theorie van sommigen, dat do gasverbruikers belasting zouden be talen ten behoeve van niet-gasverbruikers. Alleen wil spre- ker erop wijzen, dat de gemeente, sedert de jongste wijziging van art. 254 der gemeentewet, de bevoegdheid bezit om winst te behalen uit industrieele ondernemingen, welke bevoegd heid vroeger wel eens in twijfel werd getrokken. Spreker noemt verschillende plaatsen, waar, in verband met de stij ging der steenkolenprijzen, ook de gasprijs reeds verhoogd of eene voorgestelde verhooging in behandeling is en waar bovendien de prijzen hooger zijn, dan thans te Breda wordt voorgesteld. Overigens is het voorstel slechts van tijdelijken aard en alleen om het evenwicht in de begrooting te behou den. Dc heer IngenHousz wijst erop, dat niet wordt tegenge sproken het feit, dat de gemeente geen winst mag behalen uit eene industrieele onderneming. Ook zonder de voorge stelde verhooging zou er nog een winstcijfer blijven bestaan. Het is daarom onbillijk, dat alleen de gasverbruikers de dupe zouden zijn van de verhooging van de steenkolenprij zen. Do heer Sassen meent, dat de zaak zeer eenvoudig is en als 't ware een noodzakelijk kwaad zou kunnen worden ge noemd. Spreker had gehoopt, dat er een middel aan de hand zou zijn gedaan, waardoor op betere wijze het te kort kon

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 91