24 Maart 1900.
97
dien opzichte ook de beslissing' noodig is van de gemeente
raden van Gin nel-en en Teteringen.
Zonder bedenking wordt hiertoe besloten.
13. Nadere behandeling van de adressen van de heeren
N. J. Beversen en J. van Heurn te s-Graverthage en E. de
Bruijne te Ginnelcen, verzoekende vergunning respectieve
lijk tot den aanleg en do exploitatie van een electrisclien
tramweg en van een paardentram in deze gemeente, over
eenkomstig het prae-advies van burgemeester en wethouders,
in extenso opgenomen in de raadsnotulen van 3 Februari
1900.
Bij deze adressen is alsnog gevoegd een nader rapport van
burgemeester en wethouders, luidende als volgt
„Ons prae-advies in zake de concessieaanvragen van
a. ,,de heeren N. J. Beversen en J. van Heürn te 's-Gra-
venhage voor den aanleg en de exploitatie van een
„electrisclien tramweg
b. „den heer Ernest De Bruijne te Ginnelen tot den aan-
„leg en de exploitatie van een paardcntramweg, heeft
„in uwe vergadering van 3 Februari 1.1. een onderwerp
„van beraadslaging uitgemaakt en werd besloten de
„onderwerpelijke zaak aan te houden tot de volgende
„vergadering.
„Uit de gevoerde discussie valt o. i. af te leiden, dat eeni-
,,go leden er de voorkeur aan zouden geven, vooraf van bur
gemeester en wethouders te vernemen, welk standpunt dit
„college, na eventueele concessieverleening aan den lieer De
„Bruijne, ten aanzien der commercieele aangelegenheid, zal
„innemen, terwijl andere leden meenden, dat eene taxatie
„van do commercieele waarde thans prematuur zoude zijn.
„Onder b gaven wij U in overweging, reeds aan den heer
„De Bruijne concessie te verleenen voor den aanleg en de
„exploitatie van oen paardentram van af den nieuwen bou
levard tot het Van Cóothplein en hem te kennen te geven,