20 April 1901.
101
Dg heer Scheltus wijst erop, dat het hier niet geldt de
quaestie om den concessionaris ter wille te zijn, maar de
vraag, of deze handeling in overeenstemming is met de con
cessievoorwaarden. Spreker zou derhalve eerst het antwoord
van Ginneken willen afwachten.
De heer IngenHoüsz zou in dat geval in overweging willen
geven bii het gemeentebestuur van Girmeken op spoed aan no
dringen.
Da heer Van Dam acht het wenschelijk, om reeds thans,
zij het dan onder nadere goedkeuring van het gemeentebe
stuur van Ginneken, de gevraagde vergunning te verleenen.
Er is geen enkel artikel in de concessievoorwaarden, dat zich
hiertegen verzet en de concessionaris kan dan voort-werken,
hetgeen voor hom van het grootste belang is.
De voorzitter doet opmerken, dat het niet gewenscht
is in dit geval te spreken van vergunning onder goedkeuring
van Ginneken. Spreker geeft in overweging eene andere re
dactie te kiezen.
Do heer Van Dam zet nader zijne bedoeling hieromtrent
uiteen en zou de formuleering daarvan aan burgemeester en
wethouders willen ovdrlaten.
De heer Scheltus kaïn zich met de aanvrage zelve niet ver
eenigen, omdat hom niet gebleken is, dat het gemeentebelang
gediend is met een tram, loopeinde enkel van den boule*-
vard tot het Va.n Coothplein- Ware dit wel het geval, dan.
zouden de bewoners der betrokken straten er reeds lang cm
gevraagd hebben.
Behoefte aan die lijn bestaat er evenmin; dit bewijzen de
ledige wagens van de G-innekensche tramwegmaatschappij,
welke men dikwijls door de straten ka-n zien loopen.
Overigens spreken de betrokken artikelen van de concessie
voorwaarden van het in exploitatiebrengein der lijn, dat is van
de geheele lijn en niet van een gedeelte daarvan. Spreker voor
ziet hiervan' in de toekomst moedeiijkhedem, omdat, wanneer