lOé
20 April 1901.
zijtak naar Breda, op daarbij aangevoerde gronden ver
zoekende de voorwaardelijk verleende bijdrage van
f 100000,voorliet ontworpen scheepvaartkanaal te hand
haven, met opoffering van de destijds bedongen vijfde voor
waarde, luidendedat, wanneer het water in de rivier „de
Mark" tot op 18 c.M. A.P. volgens de peilschaal aan de
Tolbiug te Breda is gedaald, water langs het kanaal moet
worden ingezet, buiten kosten der gemeente.
In verband met deze zaak wordt, mededeeling gedaan va,n
een ingekomen adres van het hoofdbestuur der schippersver-
eoniging „Schuttevaer", gevestigd te Amsterdam, instemming
betuigende met het verzoek in bovengenoemd adres vervat en
tevens wijzende op de voordeelen, welke voor de binnenscheep
vaart on do schippers aan de totstandkoming van het kanaal
verbonden zijn.
Bij deze adressen is mede gevoegd een schrijven van de com
missie voor het scheepvaartKanaal alhier, houdende mededee
ling, da.t z.j zich vereenigt met den inhoud van bovengemeld
adres, met uitzondering van het lid, den heer Staal, die de
handhaving wenschte van het quaestieuze punt 5.
De voorzitter stelt deze zaak aan de orde.
Do heer Staal zegt, dat, zooals terecht reeds in het rapport
is medegedeeld, hij zich niet kan vereenigen met de opheffing
der vijfde voorwaarde, op ue eerste plaats als motief aanvoe
rende de abnormale prijzen en de onjuiste cijfers, welke, naar
sprekers meening, in het adres worden aangehaald.
Daarin toch wordt beweerd, dat de vracht van Rotterdam
naar Breda voor gewone koopmansgoederen, zooa.ls die per
boot worden aangevoerd, varieert van f 2,tot f 2,50 per
ton, terwijl verder wordt voorgerekend, dat het nieuwe ka
naal voor deze gemeente eene vrachtbesparing zou geven van
f 18000,per jaar.
Als dat alles klare wijn was, zegt spreker, dan zou men het
aanbod met duizend handen moeten aangrijpen.
Wat echter betreft de vracht van f 2,a f 2,50 per ton,
deze kan thans zelfs niet tot Amsterdam worden bedongen-