106 20 April 1901. met loslating der vijfde voorwaarde, door dei gemeente zal wor den gekocht een ledige dop voor f 100000, De heer Van Dam acht de totstandkoming van het kanaal voor deze gemeente niet van belang ontbloot en wijst op het rapport van den hoofdingenieur, waaraan wel gewicht mag worden gehecht. Spreker is volstrekt niet onverschillig voor de quaestie va,n waterverversching, doch meent te moeten doen opmerken, dat het prijs geven van de daaromtrent ge stelde voorwaarde niet zoo voetstoots is geschied. De regee ring kan zich enkel hiertoe niet verbindenomdat zij niet met de belangen van de scheepvaart is overeen te brengén Overigens behoeft geen vrees te bestaan, dat de watertoevoer voor deze gemeente erdoor verminderen zal. Het plan bestaat eene schutsluis te maken nabij de Spinolaschans. Er zal dus niets worden verloren, terwijl integendeel uitzicht bestaat op wateraanvoer, wanneer do belangen van de scheepvaart dit maar toelaten. Tot dusver is Breda langs den waterweg altijd moeielijk bereikbaarniet alleen zal die waterweg verbeteren, maar Breda zal dan ook van uit het oostelijk deel der provincie te bereiken zijn, hetgeen zeer zeker in het belang der gemeente moet worden geacht- De heer Rombouts betoogt-, dat het scheepvaartkanaal voor deze gemeente onomstootelijk van algemeen belang is. Liever had spreker geiziem, dat dergelijk groot werk, zooals elders, zonder eenigo bijdragen van de gemeenten door het rijk ware tot stand gebracht, doch nu daaromtrent geen uitzicht be staat, acht hij zich verplicht het- mindere te aanvaarden, waar hot meerdere niet kam verkregen worden. Spreker meent, dat de technische bezwaren van den minister tegen de vijfde voor waarde hoofdzakelijk zijn geopperd uit voorzichtigheid en omdat hot zoo moeilijk is, de belangen van de scheepvaart daarmede steeds te doem samengaan. Wanneier men echter in aanmerking neemt, dat het kanaal niet nadeelig kan zijn aan de waterverversching, doch integendeel deze zal kunnen be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 106