20 April 1901. Ill „vergadering namens burgemeester en wethouders zou beant „woorden. „Hieraan voldoende, hebban burgemeester en wethouders „de eer het volgende te berichten. „Er waren benoodigd 35 gegoten ijzeren kachels met plaat ijzeren mantels. „"Voor de levering van het gegoten ijzer werd aan vier in gezetenen prijsopgave gevraagd en daarna die levering toege wezen aan F. Klep, die het minst had ingeschreven, en wel „voor f 19,50 per kachel. >Vat de plaatijzeren mantels betreft, zoo is aan een zestal Breda'sche kachelsmeden prijsopgave gevraagd. „Aan dem, minsten inschrijver, P. W. van der Lely, is „de levering gegund. „Dat aan geen grooter aantal kachelsmeden prijsopgave is „gevraagd, sproot voort uit de omstandigheid, dat de gemeen- „te, volkomen zekerheid moetende hebben, dat al dei kachels „uiterlijk in September a.s. geleverd zouden kunnen worden, „alléén aan de grootste smeden levering kon gunnen, omdat „zoo licht kleinere ba,zen in gebreke kunnen blijven en dan „met het oog op den in September reeds zoo nabij zijndeu „winter ongelegenheid kon ontstaan. „Ten aanzien van het „niet in het openbaar" aanbesteden, „zij in het midden gebracht, dat het vervaardigen van school- kachels niet aa,n eiken smiu kan opgedragen worden. Bij „openbare inschrijving nu is het denkbaar dat een minder ge schikte, laagste inschrijver is. Moet nu toch a,a,n dien laag- „stein inschrijver de levering gegund worden? Doet men het „niet, da,n reikt men daardoor als 't ware een brevet van on bekwaamheid uit. Doet men het wel, da,n heeft men allerlei „moeilijkheden te duchten en dikwerf is „de gemeente" daar- „van slachtoffer. „Burgemeester en wethouders meenen dat, zoo als in deze „gehandeld is, het belang van de gemeente op den voorgrond „is gesteld en in het oog is gehouden. „Gaarne evenwel willein zij toezeggen steeds zooveel moge lijk publieke aanbesteding te zullen houden, waarbij dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 111