m: Mei 1901. 119 De heer Bloemaets wenscht van den voorsteller te verne- men, wat door hem bedoeld wordt met de onder letter b ge noemde krachtens de wet verschuldigde uitkeeringen. Na,ar s-prekers meening kunnen daarmede alleien bedoeld zijn uit- keeringen, die krachtens rechterlijk vonnis aan eien belasting schuldige kunnen worden opgelegd. Wat punt c aangaat, doet het spreker genoegen, dat de voorsteller is teruggekomen van zijn oorspronkelijk voorstel en thans kan medegaan met den aftrek va,n uitkeeringen, uitsluitend aan bloed- of aanverwan ten, die hun hoofdverblijf binnen deze gemeente hebben De bedoeling is dan ook alleen, om te voorkomen, dat niet twee maal van hetzelfde bedrag in deze gemeente belasting gehe ven wordt. Met den aftrek onder d genoemd kan spreker zich niet vei- eenigen. Zoolang men niet kan komen tot het systeem om alle belastingen af te trekken, is er geen enkele reden voor. De heer Teychiné zegt, dat met uitkeeringen krachtens de wet bedoeld worden uitkeeringen door kinderen aan hunne ouders, die behoeftig zijn, verschuldigd. De heer Verschraage geeft in overweging om den aanhef van letter b te lezen krachtens rechterlijk gewijsde. Spreker wijst hierbij op uitkeeringen, die bij echtscheidingen kunnen worden opgelegd. De heer Van Dam heeft eveneens bezwaar tegen de redac tie van letter b, hetgeen door hem breedvoerig ontwikkeld wordt. Voor den aftrek onder d genoemd bestaat, volgens spreker, geen enkele reden. De heer Teychiné betoogt nader, dat met de aftrek onder b genoemd, worden bedoeld de gedwongen uitkeeringen, ter wijl hij onder c de vrijwillige uitkeeringen op het oog heeft. De voorzitter vraagt thans, of de raad zich kan ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 119