i Mei 1901.
127
De voorzitter stelt deze zaak aam de orde.
Do heer IngenIIousz vraagt of het rapport ook ter ue-
sclukking zal worden gesteld van de plaatselijke nieuwsbla
den.
De voorzitter antwoordt hierop, dat daartegen geen
bezwaar bestaat
De heer IngenIIousz geeft allereerst zijne verwondering er
over te kennen, dat, niettegenstaande zijne vragen gericht wa
ren tot burgemeester en wethouders, daarop een rapport ver
schenen is, onderteekend door den directeur der gasfabriek.
Spreker begrijpt niet, waarom het antwoord niet verstrekt is
door burgemeester en wethouders.
De voorzitter antwoordt hierop, dat de vragen zich
geheel op technisch gebied bewegen en dat burgemeester en
wethouders geen technici zijn.
De heer IngenIIousz betreurt het, dat burgemeester ein wet-
houders aldus gehandeld hebben, omdat zij dei uitvoerende
macht en zoodoendei ook verantwoordelijk zijn. De vragen zijn
volstrekt niet technisch, maar integendeel heel gewoon. Wat
nu het rapport zelf aangaat, dit heeft spreker in geen enkel
opzicht bevredigd. Om slechts een enkel voorbeeld te noemen,
wijst hij erop, dat op de vraag, waarom de zooveel duurdere
soort genomen is, eenvoudig wordt geantwoord, dat de onder
vinding heeft geleerd, dat tot nu toe van de diverse genomen
proeven onze keuze de beste was, en om dit nader te' bewijzen,
zullen de bedoelde gaskolenj, welke men bier niet kent, eerst
aan do gasfabriek alhier verwerkt moeten worden. Spreker
begrijpt niet, hoe in deze van ondervinding kan worden ge
sproken.
De voorzitter antwoordt hierop, dat aan de fabriek
alhier geicne toestellen aanwezig zijn om proeven te nemen,