25 Mei 1901.
145
„dier school en de gebouwen en erven der koninklijke mili
taire academie; met verzoek de voorwaarden te mogen kem
pen, waarop de gemeente Breda dit stukje grond aan het
„rijk in eigendom zou willen afstaan.
„Dit onderwerp a-an U ter beslissing voordragende, hebben
„wij de eer IJ daaromtrent als ons gevoelen te doen kennen,
„dat het bedoeld stuk gemeentegrond, wanneer dei hoognre
„burgerschool met erf aan het rijk in eigendom wordt cvev-
„gedragem, zonder bezwaar kan worden afgestaan.
„De oppervlakte is groot ongeveer 252 centiaren.
„Voor het geval door U tot dien afstand besloten wordt,
„zij het ons veroorloofd U in overweging te geven, het meer
genoemd stuk gemeentegrond aan hel Dijk in eigen Ion over
„te dragen, onder voorwaarde, dat, nadat de bestrating va,n
„wegei de gemeentel za,l zijn opgebroken, en vervoerd, voor
„koopsom zal betaald worden, de som van f 126,zijnde 50
„cent per centiare. Meer verkoopwaarde kan, dunkt ons, in
„het gegeven geval, aa,n dien, grond niet worden toegekend.
„De verkoop geschiedt van-zelf onder voorbehoud dat de sta
gen-generaal de voor den aankoop der hoogere burgerschool
„benoodigde gelden goedkeuren.
„Do bovenaangehaalde brief van den heer kapitein, eerst
aanwezend ingenieur alhier wordt hierbij overgelegd".
Dö voorzitter vraagt of de raad zich met dit prae-
advies kan vereenigpn.
De heer Slechtriem zegt, dat hij geen bezwaar heeft tegen
den afstand van de in koop gevraagde terreiinstrook. Zooals
terecht, in het prae^advies is opgemerkt, heeft die' grond, wan
neer daaruit do bestrating is weggenomen, voor de gemeente
weinig wazrde. Spreker wijst er echter op, dat in de Cingel-
straat aan uitbouw voorkomt van het daar aanwezige labora
torium, waardoor de ruimte aldaar zeer beperkt is. In ver
band hiermede zou liij in overweging willen gpven, den in
koop g vraagden grond af te staan in ruil voor een zoodanig
gedeelte grond, dat do Cingelstraat op een behoorlijke breed
te kon worden gebracht.