22 Juni 1901.
ist:
dat tegen het besluit tot nadere regeling der heffing van den
hoofdelijken omslag de bedenking is gerezen, dat in de laatste
zinsnede van art. 4 niet is aangegeven een bepaalde dag, waar
op de kinderen en kleinkinderen, waarvoor vermindering is
toegestaan, den leeftijd van 18 jaar moeten bereikt hebben,
met verzoek aan deze bedenking tegemoet te komen.
Door burgemeester en wethouders wordt voorgesteld de be
trokken zinsnede te wijzigen als volgt: „On.der kinderen wor-
„den verstaan, zoowel kinderen als kleinkinderen, die ten las-
„te van den belastingschuldige zijn en op den eersten Januari
„van het belastingjaar den leeftijd van achttien jaar nog niet
„bereikt hebben".
De heer Reigersman acht het beter, de bestaande redactie
te handhaven, omdat deze, naar zijne meening, aan duidelijk
heid niet te wenschen overlaat.
De voorzitter zegt, dat dan gevaar bestaat, dat de ver
ordening niet wordt goedgekeurd. Spreker stelt mitsdien voor
aan de bèdenking tegemoet te komen.
Waartoe besloten wordt.
9. Ontwerp-bésluiten met memorien van toelichting lot
wijziging der gemeente-begrooting voor de dienstjaren 1900 en
1901, als
a. om toestemming te verleenen tot afschrijving van hoofd
stuk VIII, art. 2 (onvoorziene uitgaven), dienst 1300,
een bedrag van f 244,595 en dat te doen strekken
tot verhooging van de volgende posten
hoofdstuk II, art. 2 (schoonhouden en meubelen
raadhuis) f 65,05
hoofdstuk VI, afd. I, art. il6c (vuur en licht
hoogere burgerschool) 36,56
hoofdstuk VII, art. 7 (invordering plaatse
lijke belastingen) 1,41
Transporteeren 'f 103,02