12 Januari 1901. 15 len gehaald worden uit de kweekerij, alwaar hoornen van vol doenden leeftijd en groeikracht voorradig zouden zijn. De voorzitter geeft in overweging de regeling der nieuwe beplanting over te laten aan burgemeester en wethou ders, die, in overleg met den opzichter der beplantingen, zoo veel mogelijk met de wenschen van den heer Van Dam zullen rekening houden. Zonder verdere bedenking wordt hiertoe besloten. 3. De heer Slechtriem, alsnu het woord gevraagd en ver kregen hebbende, vraagt, welke redenen ertoe geleid hebben om de pomp op de Havermarkt te doen verdwijnen. De voorzitter antwoordt hierop, dat dit geschied is in overleg met de commissie van bijstand in het beheer der gasfabriek en waterleiding. In den laatsten tijd werd van die pomp zelden meer eenig gebruik gemaakt. Integendeel werd zij veelal misbruikt door de straatjeugd. Bovendien was het noodig daar ter plaatse eene goede verlichting aan te bren gen, terwijl door het wegnemen van de pomp eenige ruimte is gewonnen, welke, vooral op marktdagen, zeer te stade komt. De heer Slechtriem dankt den voorzitter voor de verstrek te inlichtingen, doch betreurt het genomen besluit en meent, dat de daarvoor aangevoerde motieven niet afdoende zijn. Het behoud dier pomp achtte spreker gewenscht zoowel uit een architectonisch- als uit een historisch oogpunt. De ver lichting had evengoed kunnen worden aangebracht op de pomp zelve, terwijl ook geen sprake kan zijn van het verkrij gen van meerdere ruimte, omdat deze weer geheel is ingeno men door het aanbrengen van eene verhoogde bestrating rond den lantaarnpaal. Verder wordt deze zaak niet besproken. De voorzitter sluit de openbare vergadering, welke alsnu overgaat in eene met gesloten deuren. De secretaris, De voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 15