ONTWERP.
26 Januari 1901.
Tegenwoordig de heeren H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN,
B. C. VAN DONGEN, jhr. mr, A. REIGERSMAN, J. J. L.
TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. W. INGEN-
HOUSZ, W. G. H. ROMBOUTS, J. A. J. W. VAN HAL,
A. P. SCHELTUS, F. J. M. HEIJLAERTS, J. W. J. VIS
SERS, mr. M. P. M. VAN DAM, mr. P. M. J. E. BLOE-
MARTS, W. J. SLECHTRIEM, L. A. M. VAN MIERLO,
L. J. STAAL, A. J. REES en E. H. A. GULJÉ, burge
meester, voorzitter.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de no
tulen van het verhandelde in de vergadering van 12 Januari
1901, overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van het regle
ment van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de le
den hebben gelegen en hun bovendien in afschrift zijn toege
zonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing
daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het
midden heeft te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van
voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld.
Alsnu stelt de voorzitter aan de orde