ONTWERP. 10 Augustus 1901. Tegenwoordig de heeren H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, B. C. VAN DONGEN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VER- SCHRAAGE, W. G. H. ROMBOUTS, J. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, F. J. M. HEIJLAERTS, J. W. J. VISSERS, mr. M. P. M. VAN DAM, mr. P. M. J, E, BLOEMARTS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL A JREES en E. H. A. GULJÉburgemeester, voorzitter. Afwezig de heeren jhr. mr. A. REIGERSMAN, mr. W. INGEN HOUSZ en L. A. M. VAN MIERLO. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van liet verhandelde in de vergadering van 20 Juli 1901, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 fat. het re glement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toege zonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daar van verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. Do voorzitter deelt mede, dat de heer IngenHousz heeft kennis gegeven van zijne verhindering, om deze verga dering bij te wonen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 183