188
10 Augustus 1901.
De heer Heijlaerts vraagt, of de concierge dan ook zelf
voor de noodige hulp moet zorgen.
Dc voorzitter antwoordt hierop bevestigend en meent
dat dit duidelijk uit het voorstel blijkt.
De lieer Sassen vraagt of het voorstel gedaan is in overleg
met de commissie van toezicht en den directeur der hoogere
burgerschool.
De voorzitter antwoordt hierop, dat door de com
missie en den directeur was voorgesteld het personeel uit te
breiden door de aanstelling van een knecht.
Met dit voorstel konden burgemeester en wethouders zich
niet vereenigen. Zij achtten het raadzamer den concierge eene
billijke verhooging van wedde toe te kennen, waardoor hij
dan in staat gesteld wordt, zich de noodige hulpkrachten voor
eigen rekening en onder zijne verantwoordelijkheid te ver-
schaifem In ieder geval geldt de voorgestelde verhooging als
proef, omdat de nieuwe toestand nog niet volkomen overzien
kan worden.
De heer Sassen wijst erop, dat het aantal vertrekken van
13 op 25 komt en meent dan ook, dat dei voorgestelde ver
goeding niet billijk kan genoemd worden.
De heer Verschraage is eveneens van meening, dat de voor
gestelde vergoeding niet te veel is, wanneer in aanmerking
wordt genomen, dat de man iederen morgen 23 kachels aan te
maken en te onderhouden heeft.
De heer Sassen wijst nogmaals op de geringheid der ver
hooging, doch wil er in berusten, omdat zij slechts als proef
wordt voorgesteld.
Niemand der leden nog eenige bedenking tegen
dit voorstel in het midden brengende, wordt ge
meld voorstel zonder hoofdelijke stemming goedge
keurd.