3 September 1901.
203
door gedeputeerde staten. Er moot dus voldaan worden aan
eon wettelijk voorschrift, waarvan niet kan worden afgewe
ken, zoolang die verordening bestaat.
De heer Jacoby wijst erop, dat volgens di gemeentewet de
verordening niet wordt goedgekeurd, ma,ar alleen medege
deeld aan gedeputoordei staten. Bovendien heeft de zaak geen
haast en kan de loting nog 4 jaar worden uitgesteld.
De voorzitter repliceert, dat van de verordening niet
kan worden afgeweken, zocdat, uitstel niets zou haten.
Het voorstel van den heer Jacoby wordt niet ondersteund
en kan alzco geen onderwerp van beraadslaging uitmaken.
Alsnu tot de loting overgaande, blijkt dat zullen aftreden
in 1905 de- heer E. H. A. Guljé en
in 1907 de heer en J. W. J. Vissers en Ph. L. Jacoby.
3. Benoeming van een wethouder bij periodieke- aftreding
van den heer W. G. H. Rombouts als raadslid.
De v o o r z 11, t-o r verzoekt, den heeren Scheltus en Van
Hal als stemopneimcrs te willen fungeer an.
Wordt overgegaan tot stemming.
Er worden uitgebracht 20 stemmen, waarvan 19 op den heer
Rombouts, terwijl 1 briefje in blanco was ingeleverd.
Zocdat opnieuw tot wethouder isi benoemd de
heer W. G. H. Rombouts.
De voorzit t e, r vraagt, of de lieer Rombouts bereid is
de>ze benoeming aan te nemen.
De heer Rombouts dankt den raad voor het vertrouwen, in
hem geoteld, en verklaart zich volgaarne bereid deze benoe
ming opnieuw te aanvaarden.
Do voorzitter wenscht den heer Rombouts geluk met
dez? herbenoeming cn hoopt, dat hij nog tal van jaren mei