21 September 1901. 227 ge ophelderingen, ten aanzien der rekening verlangt of beden kingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, zegt de voorzitter, dat bur gemeester en wethouders ten aanzien van den onderwerpelij- ken post, wegens geleverde vioolsnaren,' een onderzoek zullen instellen en den r aad dienaangaande zullen inlichten en stelt verder voor, overeenkomstig dé conclusie van het rapport, de rekening dezer gemeente over het dienstjaar 1900 vast te stel len in ontvangst op f 764 508,06 in uitgaaf op707 336,77$ alzoo met een batig saldo vanf 57 171,28$ Waartoe met algemeene stemmen besloten wordt. Burgemeester en wethouders hadden zich van medestem men onthouden. Voorts worden goedgekeurd de volgende staten van oninba re en nog te verhalen post.n, te weten: Oninbare posten. Hoofdelijke omslag. Eerste staat betreffende de vijf primitieve kohie ren. f 1407,07$ Tweede staat betreffende de vijf primitieve kohie ren 392,94 Staat van het 1ste aanvullingskohier1 10(1,31$ Staat van het 2<le aanvullingskohier 133,67 Staat van het 3de aanvullingskohier 25,93$ Belasting op de honden. Staat betreffende het primitief kohier f 133,5.8 Staat betreffende het 1ste aanvullingskohier 112,50 Staat betreffende het 2de aanvullingskohier 7,50

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 227