240
26 October 1901.
Spreker meent hierdoor voldoende gezegd te hebben, wat
hem op het hart ligt, en noemt de kindervoeding ten slotte
een kanker van de maatschappij.
De heer Heijlaerts verklaart met verbazing en verwon
dering den vorigen spreker te hebben aangehoord. Hij wil
niet ontkennen, dat er in diens beweringen zeker zaken zijn,
die waar zijn, o.a, dat in de mindere klasse lichtvaardiger een
huwelijk wordt aangegaan, doch de h er Reigersman vergeet,
dat bijzondere omstandigheden bij de mingegoeden zoo me
nigmaal leiden tot het sluiten van een huwelijk. En wat zou
den de gevolgen zijn, als er door hen minder huwelijk n ge
sloten werden? Het aantal onechte kinderen zou daardoor
schrikbarend toenemen.
Er is een Fransch spreekwoord, dat zegt: ventre af fame
n'a pas d'oreille. Een kind, dat hongerig naar school wordt ge
zonden, is niet vatbaar voor impressies en zal niet orofitco
re n van dei lessen der onderwijzers. Spreker heeft qua medicus
en qua homo de pogingen va,n dei heeren van 't Nut steeds toe
gejuicht en zijn penning gaartnei daarvoor geofferd. Het zou
hem spijten wanneer dei inrichting, wegens- gebrek aan ste-un,
moest worden opgeheven en wanneer a-an het verzoek der
commissie door den gemeenteraad niet werd tegemoet geko
men. Spreker meent hierdoor genoeg ge-zegd te hebben, waar
om hij geheel verschilt met het- idee va)n den heer Reigersman,
en zegt dat dit meteen het motief is, waarom hij zal voor
stemmen.
De heer Jacoby heeft met belangstelling de- beide vorige
sprekers gehoord en verklaart, zich volkomen tei kunnen v r-
e-enige-n met de woorden van den heer Heijlaerts, doch lijn
recht te staan tegen over den heer Reigersman. Waar d zo
het betreurt, dat dei ho-ogerj standen niet altijd kunnen hu
wen en dus de mingego-eden het ook niet behoeven te do-en,
verg eet hij, dat er bij -deze la-atsten toestanden zijn, zo-oalsi de
heer Heijlaerts het z-o-o- juist gezegd heeft, diei het- huwelijk
dikwijls noodzakelijk maken.