252 26 Octobee 1901. zou. doelu, de consequentie zou medebrengen dit ook naar bur gemeester en wethouders te zenden en dat dan de leden van het dagelijksch bestuur omtrent hun eigen voorstel een prae- advies zouden moeten geven, 't Is toch genoegzaam beketnd, dat de heer Rombouts zich niet met het voorstel vereenigt en dat de voorzitter ook eienei afwijkende houding aanneemt. Spreker vreest, dat, bijaldien hot voorstel van den heer Van- Dam wordt aangenomen, dit aanleiding za.l geven tot groots moeilijkheden. Hij acht het in hoog© mate onpractiseh deze zaak naar burgemeester en wethouders ta zendende raad zal aan het advies niets hebben. De heer Van Dam zegt, dat zijn voorstel nu misschien als overbodig beschouwd wordt, omdat de heer Scheltus ons reeds van ©enig advies h :eft gediend en we' nu ongeveer we ten, hoo burgemeester en wethouders erover denken. Doch wij moeten doen, alsof wij er niets van weten. Spreker ziet niet in, dat het eene soort van wantrouwdn. tegenover dei com missie zou zijn, als haar voorstel naar het dagelijksch bestuur gezonden werd. Volgens den voorzitter geldt het eene moede- lijke zaak en daarom te meer stelt spreker er prijs op van het college van burgemeister e"n wethouders een advies te mogen ontvangen. De heer Sassen ondersteunt het voorstel van den heer Van Dam ten sterkste, 't Is eene zaak, welke voor de toekomst van 't grootste gewicht is. Spreker twijfelde eerst, maar nadat hij den heer Scheltus heeft gehoord, is hij er beslist voor, dat het adres om meier inlichtingen naar burgemeester en wet houders gezonden wordt. Da heer Teycitiné vindt het voorstel va,n den heer Van Dam de commissie van het pensioenfonds' onwaardig. De raad heeft da commissie uit zijn midden benoemd, terwijl nog twee ledeln van het dagelijksch bestuur zitting hebben in die com missie. Spreker zou niet weten welk rapport dit college zou uitbrengen, dat meer licht zal geven dan dei commissie géven kan. D commissie lieeft de zaak onderzocht en van alle kan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 252