254 26 October 1901. Aan den gemeenteraad van Breda. „De ondergeteeke nd enuitmakende de commissie' door uw college benoemd tot het geven van meer bevredigende ant- „woorden dan door den beer directeur der gasfabriek werden „gegeven op de door den heer mr. IngenHousz gesteld© vra- ,,gen in zake de jongst© aanbesteding van steenkolen ten bo „hoeve der gasfabriek ten uwent, hebben, gebruik makende ,,van de overgelegd1© bescheiden en na den directeur uwer „gasfabriek te hebben gehoord, de eer U hierbij hunne b> schouwingen en de conclusie, waartoe zij gekomen zijn, me- „de t© deielen. „Ofschoon administratief bij burgemeester en wethouders ,.en de gascommissie de beantwoording der interpellatie en der „vragen behoort, is het toch in werkelijkheid d.e hoofdambte naar van dien tak van dienst, die hier de verlangde: ophelder ,i,ring moest geven en komt het ons derhalve correct voor, dat „burgemeester en wethouders de b 'antwoording der gestelde „vragen aan den directeur der gasfabriek opdroegen. „Het rapport da,t de directeur als gevolg daarvan uit bracht, laat aan duidelijkheid te wenschen over, en wij zijn „het met den steller der vragen eensi, dat dei antwoorden niet „bevredigend zijn, maar moeten daarbij ook bemerken, dat „de bedoeling van enkele vragen niet bepaald duidelijk is. „De vraag, of de gunning is geschied op grond van de over- gelegde analysen, wordt door den directeur met „neen" be antwoord, ofschoon hij later de waarde. va,n de overgelegde „analyse voor dei beoordeeling vatu een gaskool niet ontkent. „Wij verstaan hier onder analyse niet een zoogenaamde „elementaire analyse, maar de uitkomsten van een proefsto- „ken, of de bedrijfsresultaten. „Ofschoon die analysen de kolen niet van de slechtste zijde „doen kennen, veelal reads van ouden datum zijn en de hoe danigheden der kolen van een zeilfde> mijn veranderen „naarmate men diep r of vei der doordringt. z,ijn zij toch ge- „wis als vergelijking met andere kolen, waarvan de1 ainalysen „ook zijn gepubliceerd, van waarde voor den gaafabrikant.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 254