16 November 1901. De> heer IngenHousz acht het wenschelijk, in de voorwaar den ook de bepaling op te nemen, dat, wanneer1 om dei eeine of andere reden de overeenkomst tusschen de eigenares en den huurder van dei betrokken woning eindigt, alsdan ook de' huur van het open plaatsje ophoudt. De v o O' r z i 11 e r zegt, dat hiertegen bij burgemeester en wethouders geen bezwaar bestaat. Met inachtneming dezer aanvulling wordt alsnu het voorstel des voorzitters zonder eenige be denking goedgekeurd. 4. Adres van den heer F. T' Sas en 7 andere bewoners van da Torenstraat in deze gemeente', daarbij, op grond van on- dervondeln overlast en uit vrees voor ongelukken, verzoekende do tramrails in dei Torenstraat naar de kerkzijdei tei verplaat sen, ofwel die lijn een begin te doen maken bij het Kerkplein. De voorzitter stelt voor, dit adres te stellen in han den van burgemeester en wethouders om prae-adviee. Waartoe besloten wordt. 5. Adres van A. Bank te Bredadaarbij verzoekende hem, op grond van onvermogen, te ontslaan van alle pachtschuld, betreffende de bij hem in pacht geweest zijnde perceelen visch- water. De' v oi oi r z i 11 e r stelt dit adres aan de ordo. De heer Jacoby is ervan overtuigd, dat al hetgeen door adressant in zijn request wordt aangehaald, op waarheid ber rust. Spreker is er dus voor het verzoek in tei willigen. De heer Sassen meent, dat dit ook de kortste en eenvoudig ste weg zal zijn.. Als de man niets meer heeft, krijgt men toch niets. De heer Staal meent, dat het gebruikelijk ia, bij dergelijke verpachtingen steeds borgstelling tei eischen. Spreker vraagt,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 267