30 November 1901.
299
Do voorzitter zegt, dat het hem niet bekend is, dat
een agent boodschappen verricht voor den commissaris, het
geen hem ook teil strengste verboden is. Voor het toezicht
in het Valkenberg is een flink man hoog noodig, want zijn
dienst vangt reeds vroegtijdig aan en eindigt eerst om 8 uur
's avonds.
De heer Vissers repliceerende, zegt, dat hij den agent, be
last met het toezicht in het. Valkenberg, meermalen eerst om
8 uur des morgens daarheen heeft zien gaan. Dit noemt
spreker niet vroegtijdig.
De heer Jacoby kan zich niet vereenigen met het plan
tot uitbreiding van het personeel. Naar zijne meening zijn
er politie-agenten genoeg. Breda is een rustig stadje, waar
weinig vergrijpen plaats hebben. Practisch is hem gebleken,
dat op Vrijdagen, wanneer het zitting van het kantonge
recht is en tal van agenten aan den gewonen dienst, onttrok
ken zijn, niet meer kwaad gebeurt, dan op andere dagen,
niettegenstaande o.p die dagen in de stad veel meer drukte
heerscht, dan op andere dagen. Ook de nachtdienst kon,
naar sprekers meening, veel worden ingekrompen. Er ge
beurt geen kwaad en de surveillance bepaalt zich hoofdza
kelijk tot ledige straten. Met 3 of 4 agenten, die per rijwiel
nachtdienst verrichten, zou de gemeente beter gebaat zijn.
Spreker wijst er verder op, dat de nachtdienst thans be
staat in het afloopen van een zeker aantal straten binnen
een bepaalden tijd. Wanneer een agent, iets ontdekt, dat
hem verdacht voorkomt, en het blijkt later onverdacht te
zijn, dan ontvangt hij eene bemerking, wanneer hij daardoor
ten minste de voorgeschreven route niet binnen den bepaal
den tijd heeft kunnen afloopen.
Rekening houdende met de omstandigheid, dat in de agglo
meratie van Breda, waar het toezicht veel minder is, dan in
de gemeente zelve, niet meer kwaad geschiedt dan te Breda,
komt spreker tot de conclusie, dat uitbreiding van het poli
tiepersoneel niet noodzakelijk is, te meer nog, wijl hier ter
stede bovendien eene brigade maréchaussee gestationneerd is.