m
30 November 1901.
Antwoord
Volgnummer 101. Art. 3, a.
In dezen post is ook begrepen het baggeren aan de mon
ding van het riool „de Oude Vest" aan den Nieuweweg.
Omtrent het werpen van afval uit slachterijen in de riolen
is meermalen een onderzoek ingesteld, doch zonder resultaat.
De heer IngenHousz zegt, dat door hem in de sectiet-verga
dering op dit punt do aandacht is gevestigd, doch dat door
liem bedoeld is, de vraag te stellen of de in do begrooting
aangegeven hoeveelheid wel voldoende is, met het oog op de
groote vervuiling van het water daar ter plaatse.
De heer Slechtriem geeft in overweging de aangeduido
hoeveelheid te vermeerderen en te brengen van 200' MA
op 300 M3.
De heer Vissers vraagt, of ook onder het riool zelf gebag
gerd wordt, zooals dat vroeger met een schuitje plaats had.
Spreker vreest, dat anders al dat baggeren niets baten zal.
De heer IngenHousz meent, dat het, met het oog op de
omstandigheden, moeielijk is eenei bepaald© hoeveelheid aa,n
te duiden, welk© gebaggerd moet worden. Spreker zou echter
aan burgemeester en wethouders de vrijheid willen geven,
zooveel te laten uitbaggeren, als noodig is om d© grachten
in een behoorlijk zuiveren toestand te brengen.
De voorzitter zegt dat burgemeester en wethouders
hieraan gaarne de nocdige aandacht zullen wijden.
De betrokken post wordt hierop goedgekeurd.
Volgnummer 103. Art. 3, c.
Door een der leden wordt gewezen cp d© wenschelijkheid
om de hierbijgenoemde som te verhoogen tot een zoodanig
bedrag, dat daaruit een ijzeren hek rondom de fontein op
de Groote Markt kan daargesteld worden. Hij meende, dat