320 30 November 1901. minimum-loon werd gebracht op f 8,— per week en zou dit de commissie in overweging willen geven. De heer Jacoby dankt den heer IngenHousz voor de ver strekte inlichtingen, doch vreest, wanneer de zaak commis soriaal gemaakt wordt, dat de werklieden dan weer zooveel langer op de> in uitzicht gestelde verhooging zullen moeten wachten. Spreker wijst er verder op, dat volgens de veror dening op den hoofdelijken omslag een inkomen van f 500,- onbelast is wegens noodzakelijk levensonderhoud, terwijl hem werklieden bekend zijn, die 20 jaar in dienst der ge- meente zijn en zich met f 7,per week moeten behelpen. De heer IngenHousz zegt, dat hij volstrekt er niet oip tegen heeft, die menschen meer te geven, maar enkel wil hij de zaak behoorlijk onderzocht zien, hetgeen in den loop des jaars nog heel goed kan plaats hebben. De heer Jacoby antwoordt hierop, dat hij zich hiermede wel vereenigen kan, wanneer de zaak nog voor het einde des jaars haar beslag krijgt. De voorzitter doet de toezegging, dat dit punt m de December-vergadering nog in behandeling zal komen. De heer Sassen wenschte den post wel met f 300,ver hoogd te zien voor aanschaffing van regen- of zoogenaamde olie jassen. Spreker heeft de goede werking ervan in andere plaatsen kunnen nagaan en stelt voor, dit punt ook bij de commissie voor de gemeente-reiniging ter sprake te brengen. Dei v O' o r z i 11 c r antwoordt hierop, dat met de wenschen van den vorigen spreker zal worden rekening gehouden. De onderwerpelijke post wordt hierop goed gekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 320