338 14 December 1901. „dit laatst© is afhankelijk van dö later goed t© keuren „dienstregeling. „Ten einde alsnu a.a,n de bezwaren van adressanten „eenigszins te gemoet te komen, hebben wij de eer U in „overweging te geven te besluiten, dat den concessionaris „zal worden voorgeschreven, dat van den wissel in de To-ren- straat alléén de lijn aan de oostzijde van die straat mag „worden bereden, en dat de andere lijn buiten dienst moet „worden gesteld, totdat zal zijn gebleken, dat het gebruik „ervan noodzakelijk is." De v O-o rzi11eir stelt dit punt aan de orde. De heer Lijdsman is van oordeel, dat adressanten door dez© regeling weinig gebaat zullen zijn. Slechts een drietal bewoners van de Torenstraat zullen nu van den last ontheven zijn, doch dei overigen niet. Spreker wijst erop, dat de tram lijn te kort bij het trottoir ligt; de treeplank van de tram loopt erover heen, niettegenstaande het trottoir daar slechts eene breedte heeft van 60 centimeter. De menschen zijn dus niet in de gelegenheid hunne woningen van buiten te laten schoonmaken, veel minder te doen opschilderen. Minder be zwaarlijk zou het zijn, wanneer dei tramlijn langs de kerkzijde werd gelegd. Spreker geeft dan ook in overweging, wanneer de concessionaris de tramlijn doorlegt, de rails in de Toren- straat te doen verplaatsen naar de oostzijde dier straat. De heer IngenHousz vraagt., of de concessionaris over deze zaak wel gehoord is en of de gemeente gerechtigd is de rails steeds naar willekeur te laten opbreken. De voorzitter antwoordt op de eerste vraag ontken nend en betoogt verder, dat de gemeent© ten allen tijde bevoiegd is de rails op te breken en te doea verleggen, mits dit geschiedt op kosten der gemeente. De heer IngenHousz vindt het in het algemeen wensche- lijk den concessionaris vooraf t© hooren, want er kunnen technische bezwaren aan verbonden zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 338