340 14 December 1901. „op voorwaard©, dat hij zou aanvullen wat eventueel aan de „nieuw t© verkrijgen pachtsom zou te kort komen. Dat „tekort bleek te zijn f 47,per jaar tot en met 1904. „Het medepachten door Bank is van grootten invloed ge- „weest op de pachtsommen, wat hieruit blijkt, dat de ver pachting van de vischwatsren in 1897, zonder Bank als „bieder, opbracht f 70,en in 1899, met Bank als bieder, „f 243,—. „Verhaal der voorbedoelde pachtschuld op adressant kan „niet worden uitgeoefend; de man bezit niets en wordt in „zijne zieke dagen door zijne zusters voortgeholpen. „Niet kan van hem gozegd worden, dat hij, tijdens den „loop van den pachttermijn, moedwillig zijn beroep hoeft „verwaarloosd, of wel, dat hij onwillig is om te betalen; „omstandigheden, die eien ander inzicht in de zaak zouden „geven; maar ziekt© en armoede zijn louter de1 oorzaken, „dat op hem ©enige pachtschuld is blijven kleven. En met „die onverwacht© en niet te voorziene oorzaken rekening „houdende; meienen wij, dat wij redelijkerwijze de bedoelde „schuld ook niet mogen doen drukken op dei borgen. „Wij hebben derhalvei de eer U in overweging te geven, „adressant'» verzoek in dit bijzondere geval to© t© staan en „hem van allei pachtschuld aan de gemeente te ontslaan." De heer Staal zegt, dat hij zich thans, na kennisneming van het rapport, zeer goed kan vereenigen met het voorstel van burgemeester en wethouders. De heer Jacoby geeft te kennen, dat hij ook aanvankelijk de borgen had willen aansprakelijk stellen, maar dat hij thans eveneens met het voorstel van burgemeester en wet houders kan medeigaan. Zonder bedenking wordt alsnu besloten adressant, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders, van alle pachtschuld aan de gemeente te ontslaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 340