352
14 December 1901.
meent zij het college van regenten de navolgende punten
„in overweging te moeten geven
„1°. Hoofdstuk VI van ontvangsten te doen vervallen,
„omdat het zeer dikwijls voorkomt, dat aspirant-broeders,
„bij aanneming, daarvoor dei particuliere liefdadigheid moe-
„ten inroepen, om het benoodigde bedrag bijeen t© krijgen;
„2°. Verwarming aan te brengen op de slaapzalen
,,3<>. Doelmatiger en gemakkelijker zitplaatsen in de eet-
„en gezelschapzaal aan te schaffen."
De voorzitter dankt dei commissie en in 'tbijzonder
haren rapporteur voor het uitgebracht verslag en stelt voor,
overeenkomstig do conclusie: van het rapport, de. onderwer-
pelijke begrooting goed te keuren en de gedane opmerkingen
ter kennis te brengen van het college van regenten. Spreker
meent echter te moeten doen opmerken, dat verwarming der
slaapzalen door sommige geneeskundigen zelfs nadeelig wordt
geacht voor de gezondheid en, wat de banken in de eetzaal
betreft, dat deze goed zijn.
De heer Vissers zegt, dat hij niets dan lof over heeft voor
die commissie over de wijze, waarop deze zich het lot der
oud© lieden aantrekt. Waar het echter geldt ouden van
dagen, meent spreker, dat geen bezwaar kan bestaan, om de
slaapzalen, die tevens dienen moeten om zich van schoon
ondergoed te voorzien,behoorlijk te verwarmen.
De voorzitter antwoordt hierop, dat daartoe in een©
afzonderlijke zaal, die verwarmd wordt, de gelegenheid be
staat.
De heer Vissers meent, dat ook dit laatste eigenaardige
bezwaren oplevert en dat door het aanbrengen van verwar
mingsbuizen op de' slaapzalen aan al die bezwaren kan wor
den tegemoet gekomen. Wat nu de eetzaal betreft, als zoo
danig acht spreker dit lokaal uitstekend geschikt. Niet
echter, waar zij ook tevens moet dienst doen als gezelschaps
zaal. De menschen missen dan eene behoorlijke1 zitting om
na het middagmaal wat rust te nemen.