28. December 1901. 363 „met drie em meer, docli minder dan vijftien „dienstjarenf 600, „met vijftien en meer, doch minder dan twintig „dienstjarenf 650, „met twintig" en meer dienstjaren f 700, „Wanneer de onderwijzer of onderwijzeres bij eerste aan- „stelling drie of meer dienstjaren telt, wordt de aanva.ngs- jaarwedde telkens voor elke twee jaren diensttijd bij het „openbaar lager onderwijs in de gemeente Breda verhoogd „met f 50',en wel viermaal voor degenen, 'die niet in het „bezit zijn der hoofdakte en zesmaal voor degenen, diei de hoofdakte bezitten, met dien versta,ndei, dat het maximum „voor de onderwijzers en onderwijzeressen, niet in het be- ,,.zit der hoofdakte, niet meer ka,n bedragen dan f 800, „en voor hen, die d© hoofdakte bezitten, niet meer dan „f 1000,met inbegrip van de verhooging, bedoeld in „art. 3. „De jaarweddei van elk der onderwijzers en onderwijze^ „ressen, die bij eerste aanstelling minder dan drie dienst- „jaren hebben, wondt verhoogd met f 100;,'zooidra hun „diensttijd drie jaren bedraagt. Ta rekenen van het tijd stip, waarop de aanspraak op laatstgemelde verhooging is „verkregen, geilden voor bedoelde onderwijzers en onderwij- „zeressen de bepalingen, betreffende dei verhooging van „wedde wegens diensttijd binnen de gemeente', in de vorige „zinsnede genoemd. Art. 3. „De jaarwedde van elk der onderwijzers en onderwijze- „ressen, die heit, hoiofd der school bijstaan, wordt bij het „bezit of na het verkrijgen der hoofdakte verhoogd met f 100,Wanneer deze onderwijzers den leeftijd van 23 „jaren volbracht hebben en volgens a,rt. 24 der wet tot „regeling van het lager onderwijs moetein aanwezig zijn in „scholen met. meer dan vier onderwijzers, bedraagt die ver vroeging f 200,meer dan in de eerste zinsnede van art. „2 is bepaald.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 363