366 28 December 1901. Dö hear Bloemarts vraagt, of de verordening artikel sge>- wijze zal behandeld worden. De voorzitter antwoordt hierop bevestigend, doch dat eerst in algemeene beschouwingen kan worden getreden. De heer Jacoby wijst erop dat bij de weit is bepaald, dat aan scholen met een zeker getal onderwijzers ook plaats vervangende hoofden zullen zijn. Spreker meent, dat daar in bij deze verordening niet is voorzien, of althans, dat de onderwijzers daarvoor niet betaald worden. De voorzitter antwoordt hierop, dat de onderwij zers voor hef bezit der hoofdakte eene verhooging van sa laris van f 100,genieten. De heer Jacoby zegt, dat hij niet op het oog heeft de vergoeding, die1 gegeven wordt aan iedereu onderwijzer, die de hoofdakte bezit, maar de toelage, die een onderwijzer dient te hebben als plaatsvervangend hoofd. Op ieder hoofd eener school rust nog al verantwoordelijkheid, doch dei onderwijzer, die hem als zoodanig moet vervangen, krijgt daarvoor niets. De voorzitter meent, dat deze opmerkingen geene algemeenei beschouwingen zijn, doch behandeld kunnen wor den bij de verschillende artikelen. Thans wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behancLei- ling van de verordening. Artikel 1 wordt zonder bedenking goedgekeurd. Bij artikel 2 stelt de heer Bloemarts voor, daaruit te laten vervallen de woorden in de gemeente Breda. Het komt spreker voor, dat geen onderscheid moet worden ge^ maakt tusschen dienstjaren in of buiten de gemeente. Voor al waar de1 wet, bij die bepaling van het minimum, het aantal dienstjaren doorbelt, is het niet billijk, daarvan bij deze verordening af te wijken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 366