28 December 1901. 369 reeds 12 dienstjaren buiten de gemeente vergoed. Spreker wijst er nog op, dat de nieuwe verordening bet vorig jaar reeds eene directe uitgaaf vorderdei van f £670,Yoor 1902 bedragen de meerdere uitgaven a,an jaarwedden f 6745,plus f 400,voor tegemoetkoming in dei huis- huur van gehuwde onderwijzers, zijnde dit laatste het be drag, dat na aftrek van de rijkssubsidie nog ten 1 aste der gemeente blijft. En daartegenover staat slechts eene meer dere ontvangst van ruim f 4000', In 1900 bedroegen de uitgaven voor het onderwijs in deze gemeente' f 101422,terwijl de begroeting voor 1902 reeds een cijfer aanwijst, van f 120843,Dat maakt een verschil van f 19421,Men kan deze siotti nog wel meer verhoo- gen, maar er dient toch eene grens te zijn en nu komt het spreker voor, dat Breda eene premie verdient voor de groote belangstelling welke zij toont en de> belangrijke uit gaven, welke zij over heeft, voor het openbaar onderwijs. De beier Bloemarts zegt', dat hem de tijd ontbroken heeft, om dei verschillende cijfers te groepoeren, zoiodat hij niet kan nagaan, of de sommen, door den heier Rombouts genoemd, juist zijn. In ieder geval zullen onder de laatste cijfers wel begrepen zijn de uitgaven voor hooger en mid delbaar onderwijs. Spreker ia het geheel eens met den heier Rombouts, dat de1 gemeente ten opzichte van het onderwijs loyaal is, misn schien weil te loyaal, en dat Breda het zich tot eene eer mag rekenen, belangrijke offers veil te hebben voor de belangen van het onderwijs. Doch daardoor is de onbillijkheid, waar op spreker doelt, nog niet weggenomen. Deze springt voor al in het oog, wanneer men twee personen met elkander vergelijkt en zich dei vraag stelt, welk salaris een onderwij zer geniet met 10 dienstjaren, die hij alle te Breda heeft doorgebracht en welke bezoldiging een ander onderwijzer ontvangt met evenveel dienstjaren, doch waarvan hij 8 dienstjaren elders heeft doorgebracht, en waar hij wellicht met evenveel succes heeft gewerkt. Dit laatste valt trou-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 369