28 December 1901. 375 geworden. Officieel is spreker van liet fooienstelsel dus niets bekend. De mogelijkheid, dat er werklieden zijn. die een zekeren welstand genieten, is niet uitgesloten, doch daarvoor zullen wel andere: redenen bestaan,, zooals bijverdiensten van vrouw en kinderen. Ook het motief van vraag en aanbod, mag niet als overweging geilden. Wanneer van alia gemeente-ambtena- ren, van den hoogst tot den minst bezoldigden, het salaris met 20 a 30 wordt verminderd, dan zullen er nog wel sollicitanten komen opdagen, doch daarmede mag da gei- meemte geen rekening honden. Met 1 Januari a. s1. treedt hier in werking eens nieuwe verordening op den hoofdelij ken omslag, waarbij is bepaald, da,t voor gezinnen met driei en meer kinderen een bedrag van f 500,voor noodzakelijk levensonderhoud kam wor den afgetrokken. Wordt het weekloon op f 8,(gebracht, dan blijft het nog beneden len levensstandaard, dia doior den raad is erkend als noodzakelijk, om in de behoeften van zijn gezin te kunnen voorzien. Bovendien is spreker een nieuw licht opgegaan, door de mededeeling, dat er nog werklieden bij de gemeenteu reiniging worden aangetroffen, die bedeeld moeten worden. Dit moest niet kunnen gebeuren en dient derhalve voor komen te worden. Eindelijk wijst spreker er-op, dat in het rapport der com missie, ondanks de gunstigei bespiegelingen, dat het loon voldoende zou zijn, toch noig wordt voorgesteld;, dit loon met 50 cent te verhoogen. Spreker noemt: dit een halven maatregel en enkel eene kwestie van loven en bieden. Terecht is door detn heer Verschraage zoo even nog op gemerkt, dat de raad dikwijls zoo vrijgevig kan zijn, wan neer het geldt de bezoldiging van hoogere ambtenaren, zoo- dat spreker vertrouwt, dat de raad ook in deze niet be krompen handelen zal. De heer Smits wijsit erop, dat hij zijn voorstel gedaan heeft, om de discussiën te beperken en in de meening, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 375