23 Maart 1901. 59 „heeft besloteni: „den grondslag voor de berekening van de bijdrage voo „pensioen van den heer dr. W. Reinders voornoemd vast te stellen op twee honderd gulden en dien van den heer P. G. „Tiddens voornoemd te bevestigen op twee duizend gulden. „Afschrift van dit besluit zal in tweevoud gezonden wor- „den aan de gedeputeerde staten van Noord-Brabant" b. „De raad der gemeente Breda „Gelet op zijn besluit van 29 December 1900, waarbij de heercr. dr. W. Reinders en P. G. Tiddens werden benoemd „tot leeraren aan de burgeravondschool alhier „Gezien art. 13 der wet van 9 Mei 1890 Staatsblad no. ,.78) tot regeling van de pensioenen der burgerlijke ambtena ren heeft besloten „de grondslagen voor de berekening van de bijdragen voor „pensioen vast te stellen als volgt; „van den heer dr. W. Reinders voornoemd op twee honderd zes en zestig gulden zeven en zestig cent (f 266,67) „van den heer P. G. Tiddens voornoemd eveneens op twee „honderd zes en zestig gulden zeven en zestig cent (f 266,67). „Afschrift van dit besluit zal in tweevoud gezonden wor- „den aan de gedeputeerde staten van Noord-Brabant" c. De raad der gemeente Breda-, „Gelet op zijn besluit van 29 December 1900, waarbij de „heeren dr. W. Reinders en P. G. Tiddens werden benoemd „tot leeraren aan de hoogere burgerschool alhier; „Gezien art. 26 der verordening tot regeling van de pensi- „oenen der gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en wee- „zen te Bredavastgesteld 7 Maart 1896 (Gemeenteblad n° 1); „heeft besloten „de grondslagen voor de berekening van de bijdragen voor „pensioen vast te stellen als volgt';

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 59