64 23 Maart 1901. „zes cent en na dien tijd terug te brengen tot den prijs van vijf cent per 1/3." De voorzitter stelt deze zaak aa.n de orde. Da heer Rees geeft in overweging om de verlaging van den gasprijs te doen ingaan met 1 April en niet met 1 Juni, zooals worit voorgesteld. De voorzitter meent een dergelijk voorstel te moeten ont "aden, omdat thans nog duurdere kolen aanwezig zijn. De heer IngenHousz wenscht te vernemen, of in het afgelcc- per jaar winst is gemaakt en of eene vermindering van den gasprijs met 1 April a. s. aanleiding zou kunnen geven tot verlies. De heer Slechtriem meent, dat het vorig jaar, toen tot vei hooging van den gasprijs besloten werd, ook nog goedkoo- pere kolen in voorraad waren. De voorzitter antwoordt hierop, dat de goedkoopere kolen waren verbruikt, toen het vorig jaar de verhooging van den gasprijs in werking trad. Verlaging van den gasprijs reuds met 1 April zal ertoe leiden, dat het winstcijfer minder bedraagt, dan waarop gerekend is. De heer Reigersman wenschte gaarne de verlaging te doen ingaan met 1 April a.s. Spreker wijst erop, dat de gasfabriek goede zaken moet maken, omdat de cokesprijs hier duurder is di .n op andere plaatsen. Die prijs bedroeg den afgeloopen win ti :r te Arnhem 30 cent en te Breda 75 cent. Wel komt die meerdere opbrengst ten voordeele van de fabriek, maar ten laste van de inwoners en speciaal van den minderen man. Die druk kan verzacht worden door verlaging van den gasprijs en wanneer de winst het eenigszins toelaat, mag die vermindering niet langer worden uitgesteld. De voorzitter zegt, dat hij thans de gegevens mi*t, om te kunnen mededeelen, of de door den vorigen spreker

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 64