23 Maart 1901.
65
aangehaalde cijfers a.1 of niet juist zijn, doch wijst er op, dat
de cokesprijs verband houdt met den prijs der steenkolen.
De heer Heijlaerts is het geheel eensi met den heer Rei
gersman, dat de cokesprijs hier veel te duur is. Dit drukt
hoofdzakelijk op den minderen man en als gevolg hiervan is
te dezer stede in den afgeloopen winter veel koude geleden.
Ook de Zuidertram heeft zich, wegens de duurte, in andere
plaatsen van cokes voorzien.
De heer Van Dam zou gaarne eenige inlichtingen wenschen
te vernemen omtrent het gezegde der vorige sprekers en in
hoever er gegronde redenen voor bestaan om den cokesprijs
hier zoo hoog te houden.
De heer Staal wijst erop, dat in het najaar de cokes overal
zeer duur waren en bijna niet verkrijgbaar. De Bredasche
kooplieden hebben toen voor de geheele productie een bod
gedaan van 65 cent per hectoliter, terwijl zij desnoods nog
meer zouden hebben willen geven. De cokesprijs was dus hier
werkelijk niet te hoog.
De voorzitter zegt., dat de oorzaak, waarom de Zui
dertram zich elders van cokes heeft voorzien, niet gelegen was
in den prijs, maar in de benoodigde hoeveelheid.
De heer Sassen betoogt eveneens, dat de cokesprijs hier
niet te hoog was in vergelijking met andere plaatsen. Die
prijs was hier zelfs 10 cent lager dan te Rotterdam en elders.
Spreker begrijpt intusschen niet, wat de gasprijs te maken
hoeft met de cokeskwestie. Beide artikelen worden door af
zonderlijke categorieën van inwoners verbruikt.
De heer IngenHousz vraagt,of verlaging van den gasprijs
met 1 April van zoodanigen invloed op de begrooting zou zijn,
dat het financieel overwicht daardoor in gevaar zou kunnen
komen.
De heer Sassen zou gaarne deredenen willen kennen, waar
om verlaging van den gasprijs reeds nu gewenscht wordt.