66 23 Maart 1901. De heer IngenHousz antwoordt hierop, dat verleden jaar het voorstel tot verhooging van den gasprijs met 1 cent werd aangenomen, om burgemeester en wethouders niet te stellen voor een tekort van f 20000,op de begrooting en onder uit drukkelijke bepaling, dat die verhooging slechts gelden zou tot 1 April. De voorzitter zegt, dat het volstrekt niet de bedoe ling is geweest om de verhooging slechts van kracht te doen zijn tot 1 April. Dat tijdstip is aangenomen voor eene even- tueele herziening, omdat dan de uitslag van de nieuwe aanbe steding van steenkolen zou oekend zijn. De heer Heijlaerts wijst erop, dat in den laat sten tijd in de plaatselijke bladen berichten zijn opgenomen, betrekking heb bende op de gasfabriek. Spreker vraagt of die feiten op waar heid berusten De voorzitter onderbreekt den spreker, erop wijzen de, dat die zaak thans niet aan de orde is. De heer Rombouts zegt, dat verleden jaar bepaald is. dat verhooging van den gasprijs zou gelden tot 1 April a..s., op grond, dat alsdan bekend zou zijn, hoe duur de kolen zijn. Ook toen waren nog goedkoopere kolen aanwezig en aange zien de kolenprijs thans aanmerkelijk gedaald is, zal spreker stemmen vóór verlaging van den gasprijs, terwijl hij, als amen dement op het voorstel van burgemeester en wethouders, voor stelt de verlaging te doen ingaan op 1 April a.s. De heer Bloemarts wijst erop, dat in het voorstel van bur gemeester en wethouders en van de commissie van bijstand is vermeld, dat dit besluit genomen is met algemeene stemmen, terwijl thans blijkt, dat een lid van gevoelen is veranderd Nv in den boezem dier commissie verschil van meening blijkt te bestaan, wenschte de spreker gaarne te vernemen, of het geno men besluit op cijfers berust, ofwel welke de redenen zijn, die ertoe geleid hebben, dat de vorige spreker van opinie is ver anderd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 66