23 Maart 1901.
67
De heer Rombouts antwoordt hierop, dat hij in de commis
sievergadering een voorstander was van vermindering van den
gasprijs op 5 cent, doch toen hij geen kans zag om dit beshr't
reeds met 1 April te doen ingaan, heeft hij zich bij het gevoe
len der meerderheid neergelegd.
De heer Staal doet opmerken,, dat hij in de commissiever
gadering eveneens voorstander was van vermindering van den
gasprijs met 1 cent en dat het tijdstip van 1 Juni is gesteld ge
worden, ten einde homogeniteit in de commissie te verkrij
gen. Thans echter zal spreker medegaan met het voorstel van
den heer Rombouts.
De heer Reigersman vraagt, of er nog meerdere commis
sieleden zijn, die van opinie zijn veranderd.
De heer Sassen betoogt,dat, behalve verlaging van den gas
prijs, ook de prijs der cokes zal moeten verminderd worden
En deze is het juist, waardoor het afgeloopen jaar de winst
gemaakt werd. Die winst zal men moeten prijs geven.
De heer Scheltus brengt in het midden dat de prijsvermin-
mindering van de gascokes eene gedwongen vermindering is,
waarmede wel rekening dient te worden gehouden.
De heer Reigersman meent enkel nog te moeten constatee-
ren, dat straks gezegd is-, dat cokes en gas met elkander
geen verband houden, terwijl thans het tegendeel hiervan
blijkt.
Het amendement van den heer Rombouts, strekkende om
de verlaging van den gasprijs met, 1 cent te doen ingaan op 1
April a.s. in plaats van met 1 Juni, wordt alsnu in stemming
gebracht en aangenomen met 13 tegen 6 stemmen.
Vóór stemden de heeren Lijdsman, Van Dongen, Reigers
man, Verschraage, IngenHousz, Rombouts, Heijlaerts, Vis
sers, Van Dam, Bloemarts, Slechtriem, Staal en Rees.