23 Maakt 1901. 73 s,ïn tegenstelling met burgemeester én wethouders komt „het mij wenschelijk én billijk voor, deze kortingen, evenals „zulks elders algemeen geschiedt, ook als aftrek toe te laten. „Geheel iets anders is het niet piemiën voor levensverzekerin gen, die in den regel geheel vrijwillig verschuldigd zijn. „Ik heb dan ook gemeend deze kortingen aan het oordeel „van den raad te moeten onderwerpen. „Het lid van den raad, „H. A. Sassen. b. „Bij uw besluit van den 17. November 1900 werden de be raadslagingen, in zake de wijziging der verordening op de „heffing van een' hoofdelijken omslag in deze gemeente, tot „eene volgende vergadering opgeschort, bij welke ge'egenheiu „de raadsleden door den voorzit'er werden uitgenoodigd, om „eventueele amendementen,, die zij op de voorstellen zouden „willen indienen, tijdig schriftelijk aan burgemeester en web „houders in te zenden. „Door één uwer leden, den heer II. A. Sassen, is aan die „uitnoodiging gevolg gegeven. „Diens gemotiveerd voorstel is; a. „in art. 3, sub c (voorstel van den heer Teychiné) te la- „ten wegvallen de woorden „of giften" en te behouden „de woorden „die hun hoofdverblijf in deze gemeente „hebben", welke laatste woorden burgemeester en wet „houders in hun pra,e-a,dvies van 19 October 1900 had „den voorgesteld te doen vervallen. b. „als nieuwe alinea aan art. 3 toe te voegen hortingen op traktementen en belooningen wegens bij- „dragen voor pensioenen of fondsen." „In eene opzettelijk daarvoor belegde vergadering, hebben „wij het geheele onderwerp nader in nauwgezette overweging „genomen. „Onze meeining, neergelegd in ons prae-advies van 19 Octo- „ber 1900, onder de rubriek „Algemeene beschouwingen"trad „ook nu weer, en nog meer beslist dan vioeger, op den vooi

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 73