88
20 ^.phil 1901.
gen on als zijne overtuiging te moeten uitspreken, dat even
min een geldend argument is, het feit, dat iemand gedurende
oenigem tijd hoofd van school geweest is ten platten lande.
Daarin ligt geen enkel bewijs, dat een onderwijzer, gewend
aan eene plattelands bevolking, geschikt is voor den omgang
met kinderen uit een stad. Het is ook daarom, dat spreker de
voorkeur zou willen geven aan onderwijzers uit de stad.
De heer Van IJal wijst erop>, dat het debat thans loopt over
een onderwerp, dat niet aan de orde is. Het betreft eene in
terpellatie, terwijl de raad gesteld is voor de benoeming.
Nu echter toch over deze zaak gesproken wordt, wil spreker
wel zeggen, dat hij geheel en al onderschrijft de argumenten,
door de hoeren Schelt us en Reigersman in het midden ge>-
bracht. Als geboren Bredanaar gelooft spreker niet, da.t op
hem eenige verdenking rust, alsof hij de belangen der Breda-
sche burgers niet genoegzaam behartigt, doch, wanneer het een
gemeentebelang geldt, wordt dat belang door hem boven al
les gesteld.
Alsnu wordt overgegaan tot stemming.
Br worden uitgebracht 19 stemmen, waarvan 8 op den heer
Van Roessel, 7 op den heer Vermeulen en 4 op den heer
Pompen.
Niemand de volstrekte meerderheid van stemmen verkregen
hebbende, wordt tot eene tweede vrije stemming overgegaan,
waarvan de uitslag is, dat worden uitgebracht op den lieer Van
Roessel 10, op den beer Vermeulen 8 en op den heer Pompen
1 stemmen.
Zoodat benoemd is tot hoofd der openbar© school
voor kosteloos onderwijs aan de Middellaan alhier de
heer A. J. van Roessel, thans hoofd eener school te
Beeh bij Nijmegen, op de aan die betrekking verbon
den jaarwedde, overeenkomstig de verordening rege
lende de jaarwedden der onderwijzers en onderwTj-