98 20 April 1901. „der gemeente Breda, naar het Stationsplein van den staats spoorweg te Breda, te kennen gevende lo. „dat hij nog wacht op het besluit van burgemeester en „wethouders, betreffende het vaststellen der bepalingen „omtrent het gemeenschappelijk gebruik der rails van „andere tramwegmaatschappijen 2°. „dat, volgens art. 29 sub b der concessievoorwaarden, „de tramweg moet voltooid zijn binnen één jaar na de „aanvaarding' dor concessie, welke aanvaarding door de „storting van het waarbprg-kapitaal, overeenkomstig „art. 24, den 11. October 1900 heeft plaats gehad, zoo- „dat de tijd dringt, dat eene beslissing wordt genomen „omtrent het gemeenschappelijk gebruik der rails 3». „dat alzoo de lijin van af het Van Coothplein tot het „Stationsplein nog niet kan worden aangelegd; 4<>. „dat hij daarom besloten is nu reeds met dein aanleg en „de exploitatie aan te vangen van het deel der lijn van „af den boulevard BredaMastbosch tot het Vain „Coothplein, derhalve van het gedeelte der lijn waartoe „hem bij raadsbesluit van 24 Maart (1900 concessie is „verleend en dat hij bereid is het overige gedeelte dear „lijn aan te leggein en te exploiteerem, zoodra de bepalin- „gem omtrent het medegebruik der rails zullen zijn vast- gesteld 5». „dat er alzoo, volgens zijne meening geen bezwaar zal „bestaan reeds nu het deel der lijn van af den boulevard BredaMastboscli tot het Van Coothplein aan te leg- „gem en in exploitatie te brengen en er geein aanleiding „zal worden gevonden tot toepassing van art. 29 sub b „der concessievoorwaarden (vervallen der concessie)- „Wij hebben de eer U in herinnering te brengen, dat bij „uw besluit van 24 Maart 1904 aan den heer Dos Bruijne te „Ginneken, concessie is verleend tot aanleg van een paarden- „tramweg van af den boulevard BredaMastboscli tot aan „het Van Coothplein, nadat door den aanvrager „De Bruij- „ne" het deel der door hem geprojecteerde lijn van af het Van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1901 | | pagina 98