ONTWERP, 18 Januari 1902. Tegenwoordig de heeren mr. W. INGENHOUSZ, F. J. M. .HEIJLAERTS, A. F. SMITS, PH. L. JACOBY, mr. P. BLOEM- ARTS, J. W. J. VISSERS, W. G. H. ROMBOUTS, J. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, A. J. REES, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, L. A. M. VAN MIERLO, B. C. VAN DONGEN, jhr. mr. A. REIGERS MAN, J. J. L. TEYCHINÉ' A. J. A. VERSCHRAAGE en E. H. A. GUL JÉ, burgemeester, voorzitter. Afwezig met kennisgeving de heer mr. M. P. M. VAN DAM. De voorzitter houdt, van zijn zetel opgestaan, ongeveer de volgende toespraak „Mijne heeren Alvorens met de werkzaamheden in deze „eerste vergadering van den pas ingetreden nieuwen jaar kring een aanvang te nemen, wensch ik U alle heil en voor spoed toe, zoowel in uwe maatschappelijke positie als in „uwen familiekring, en in de hoop tevens, dat Gods zegen „moge rusten op al uwe ondernemingen. „Een terugblik werpende op het afgeloopen jaar, bestaat „er voor ons alle reden tot dankbaarheid. „De gemeente werd niet door groote rampen getroffen en „bleef overigens van onheilen gespaard. „De bevolking nam slechts toe met 140 zielen en bedroeg „aan het einde des jaars 26296 zielen. „Het is echter genoegzaam bekend, dat om Breda veel „wordt bijgebouwd, doch de gemeente zelve krijgt daardoor „geen grooter getal inwoners. Intusschen zal de thans aanhan gige nieuwe grensregeling, waarvan ik hoop, dat zij binnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1902 | | pagina 1