9 Mei 1903. 105 He.t tornt spreker voor, dat, wanneer de productie van 3 tot 6 miill'iioen geklommen is, de fabriek niet meer voor uit breiding vatbaar is. Dat is ook de meening van den direc teur. Spreker ziet een groot bezwaar tegen eene uitgaaf van f175 000,voor uitbreiding op dit terrein. Liever zag spre ker eene fabriek gebauwd op een ander meer geschikt ter rein, aan vaart en spoor gelegen. Het zal met de gasfabrieken gaan als met de suikerfabrie ken. Die met oude materialen hebben voortgewerfct, maak ten geen winstaiideren, die met hun tijd meegingen, ver dienden geld. Bij de uitbreiding dient men de wetenschap te volgen. Weliswaar moet bij watergasfabrioage een vaste chemicus aan de fabriek verbonden zijn, doch dat beizwaar kan thans niet meier gelden, omdat zoodanige deskundige in den per soon van den adjunct-directeur reeds aan de fabriek werk zaam is. Bij steenkoolgasfabrioage wordt de winst voor een groot deel beheersoht door den verkoop van cokes. In 1902 is hier van f 11369,31 minder ontvangen dan geraamd was. (Neemt men verder in aanmerking, dat het ookesverbruik niet toeneemt, daar dit product door antbraeiet verdrongen wordt, en dat eene installatie voor waterstofgas de cokes- pmoducitie met 30% vermindert, dan blijkt daaruit reeds, we'lk voordeel in zoodanige installatie gelegen is. Hat watergas is bovendien een gereedstaande reserve. Men heeft niet die groote kosten aan ovens, zooals thans. •Nu kost iedere oven aan onderhond f 850,'s jaars. Beeft men watergas, dam kunnen eenige ovens meer in den winter ongebruikt blijven en wordt watergas bijgevoegd, als men gas te kort (komt. Ook de aanleg voor watergas is aanmerkelijk goedtooper. Wel is waar is dr. Neurdenlburg geen voorstander van watergas, doch daartegenover staat, dat de ingenieur-direc teur te Maastricht, melt wien spreker onlangs een onder houd had, verklaarde dat hij, bij eventueele uitbreiding, niet aarzelen zal eene wat ergas - install a.tie voor te stellen, hetgeen volgens hem in België nagenoeg overal gebeurt. Bepaalt men zich tot ons eigen land, dan blijkt, dat reeds

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 105