134 4 Juli 1903. De heer SOHELTUS vraagt, of pene dergelijke beslissing niet evenzeer van invloed zou kunnen zijn op de aanhan gige procedure.Spieker ziet niet in, om welke reden ver zending naar de coimlmissde iin dit opzicht gevaarlijk zou kunnen zijn. De heer INGENHOUSZ meent, dat de aanhangige proce dure loopt over die kwestie van. ontbinding der overeenkomst en schadevergoeding. De geimeemte behoeft geene gegevens te verstrekken, weilke d,e tegenpartij van dienst zouden kunnen zijn, en daarom acht spreker het wenschelijk in dit opiziehit geenie openbaarheid' aan de zaak te geven. De heer VAN DAM meent, dat het voorstel van den Iheieir IngenHousz voor het adres isla nnort sans phrase. In verband niet de aanhangige procedure ac.ht spreker het beter, aan adressant mede te deelen, dat vooralsnog aan eiij.ni veirzioiefc geien gevolg kan worden gegeven. Dit is ook mijne bedoeling, antwoordt de heer INGEN HOUSZ. De heer STAAL ziet or geen bezwaar in, het adres naar de commissie te verzenden. Er bestaat een contract tot levering van koolteer, doch deze aanvrage geschiedt huiten helt contract. De heer SCHELTUS acht het wenschelijk, dit punt in besloten zitting te behandelen, ten einde eene mededeeling te doen., weilke niet voor openbaarheid geschikt is. Hiertoe besloten zijnide, schorst de vooriziitter de openbare vergadering, weilke alsniu overgaat in eene met geslatem deuren. Na heropening der vergadering, stelt de voorzitter voor aan adressant mede te d'eelen, dat het teer, waarvan hij in zijn verzoek gewag maakt, reedis verkocht is, zoodat dit verzoek niet voor inwilliging vatbaar is. Bedoeld is het voorradige koolteer, merkt de heer VAN DAM op, welke opmerking door den voorzitter wordt beaamd'. Dienovereenkomstig wordt alsnu besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 134