138 i Juli 1903. heer J. Latei, die bij raadsbesluit van 5 Juli 1902 voor den tijd *van één jaar is benoemd, definitief te benoemen als adjunct-directeur aan volormelde inrichtingen. Zonder .eenige bedenking wordt dit voorstel goedge keurd. 10. Ontwérpnplan tot het -aangaan eiener geldleening, groot 200000,tot bestrijding der kosten van uitbreiding der gemeentelijke gasfabriek en van andere openbare werken. De voorzitter viaagt, of de raad zicfb met dit ontwerp kan vereenigen. De heer SASSEN betwijfelt, of eene 34% leening wel zal blijken voor dé gemeente het meest voordeelig te zijn. In den laatsten tijd zijn o. a. leemingen uitgeschreven door Zutpbien van 7 ton, Hieldeir van 24 ton en Enschedé van 5 ton, alle tegen eene rente van 4%. Sprokeir veronderstelt, dat die gemeenten toch ook wel zullen uitgezien hebben naar de mogelijkheid' om eiene 34% leening te plaatsen. Te Assen is eene leening van 34% mislukt. Spreker aclht bet daarom wenscbelijk het plan in nadere overweging te nemen, vooral als men in. aanmerking neemt, dat obligation van 34% gemeente-leeningen tegenwoordig worden aangeboden tegen den koens van 97. De inschrij vingen zullen dlus nog beneden dien koers gaan. Bovendien zijn de Bredasclhe leemiingen niet gelijk te stel len met die van Amsterdam en Rotterdam. Hiervan worden de obliigatiën aan de beurs verhandeld, hetgeen met andere gemeentelijke ie.eningen niet het geval is. Ook acht spreker het wenscbelijk in het leenlngsplan de bepaling op te nemen, dat binnen de eerste tien jaren niet mag worden geconverteerd. Dit zal het welslagen der lee- ning bevorderen. Resume erende komt spreker tot de conclusie, dat eene 4% leening de voorkeur geniet boven eene van 34% en op grond biervan geeft spreker in overweging het voorstel aan te houden, ten einde burgemeester en wethouders in de gele genheid te stellen de zaak nader te overwegen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 138